Spelen van het bijenspel, welke doelen komen hier zoal aanbod?
Motorische ontwikkeling :Grove motoriek: het richten en bewegen van het hoofd om de bolletjes te raken. Fijne motoriek & oog-handcoördinatie: nauwkeurig mikken en het coördineren van hoofdbewegingen met wat ze zien.
Lichaamsbesef: ervaren dat ze hun hoofd als “instrument” gebruiken, bewustwording van hun lichaam in de ruimte.
Cognitieve ontwikkeling: Probleemoplossend denken: bedenken hoe ze de bolletjes het beste kunnen pakken (strategisch mikken).Concentratie & aandacht: focussen op de taak, geduld hebben tot hun beurt.Begrip van regels: leren dat ze om de beurt mogen spelen en zich aan spelregels houden.
Sociaal-emotionele ontwikkeling: Samen spelen: wachten op de beurt, plezier beleven in groepsverband. Omgaan met winnen en verliezen: emoties leren reguleren tijdens speluitkomst. Samenwerking & taal: elkaar aanmoedigen, spel uitleggen, overleggen.
We stonden ook stil bij onze boekentas. zo kregen we opdrachtkaarten waarbij we de juiste boekentas bij de juiste inhoud en kleur moesten leggen. o.a. intens kijken komt hier aan bod.
We mochten ons eigen snackdoosje versieren. Dit hoort in de boekentas want verpakking van koekjes blijven thuis.
Juf Marion kwam donderdagvoormiddag tot aan de speeltijd in onze klas.
Goeiemorgen wensen langs onze kriebelrups.
Een gezellig feestje in de poppenhoek.
Samen met juf Carine -onze kinderbegeleidster- maakten we onze bij om in de aanwezigheidsboom te zetten.
Heb je onze nieuwe speelelementen op onze speelweide al gezien?
Onze klas!
Onze fijne motoriek en oog- en handcoördinatie werden de eerste dagen sterk uitgedaagd.
Aan de slag in de timmerhoek.
Sfeerbeelden vind je hier.
Babs haar verjaardag werd gevierd, dit vind je hier
We oefenden op executieve functies.
Executieve functies zijn de regelfuncties van de hersenen die helpen om gedrag, emoties en aandacht te sturen. Twee kernbegrippen die vaak gebruikt worden bij kinderen (en volwassenen) om dit uit te leggen zijn “stop” en “doe”:
Stop-functie
Dit is het vermogen om jezelf even stil te zetten voordat je reageert.
Bijvoorbeeld: niet meteen iets roepen in de klas, even wachten tot je beurt, of niet direct doen wat je eerste impuls zegt.
Het gaat om inhibitie: je impulsen afremmen en tijd nemen om na te denken.
Doe-functie
Dit is het vermogen om tot actie over te gaan en een taak te starten of vol te houden.
Bijvoorbeeld: beginnen aan huiswerk, een opdracht afmaken of opruimen ook al heb je geen zin.
Het gaat om initiatie en volgehouden aandacht: daadwerkelijk in beweging komen en doorzetten.
Samen vormen “stop” en “doe” de basis om gedrag bewust te sturen in plaats van automatisch of impulsief te handelen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten